Night Wolves from Paul van Hooff on Vimeo.
Maand: juni 2017
Voor de Brunnen
Tblissi, dinsdag 6 juni – Op Facebook denken ze dat ik onderweg ben naar de Tsjetsjeense grens. Tot in de pruimentijd, schreef als bovenschrift bij een foto waarop ik er nou niet bepaald uitgerust uitzag. Glimlach als een grimas. Mijn haar zat wel aardig, al zeg ik het zelf. Guus, afgeladen door al de troep die ik met me meezeul, zakte bijna door zijn hoeven. Het was laat in de middag, de nacht ervoor geen seconde geslapen. In de lattenbodem van het bed boven me zag ik gek genoeg de gezichten van twee Mannetjes die over een jaar of twintig de dadendrang van hun vader gaan overtreffen: ze worden de eerste Marsverkenners met speciaal voor hen ontwikkelde spaceboards. Mark my words.
Afijn, ik hoefde alleen nog maar mijn leren jas aan te trekken en mijn been cowboyesk over het zadel te slingeren – dat gaat overigens steeds minder soepel – en Tblissi uit te rijden. Ik zou dan ergens in de buurt van de grens mijn tent opzetten. Voor de tentopening zou ik tevreden toekijken hoe de zon langzaam achter de bergen zou verdwijnen, flesje leidingwater in de hand. Genieten van de kleine dingen, je kent het wel. Maar nee hoor, zit dit hier in mijn Tblissi-hostel te tikken. Buiten regent het, maar dat maakt me niet uit. Ik zit op het terras, onder een afdakje. Biertje binnen handbereik. Mijn hoofd was vandaag in opperste staat van opwinding. Voor het eerst sinds februari zou ik de Russische grens overgaan, met een kersvers visum en paspoort. Mijn lijf reageerde met een zweetaanval, het spoot er echt van alle kanten uit. Kon zo mijn shirtje uitwringen. Sta je dan, tegen vieren met een doorweekt motorpak, in de zomer. Sisi en haar vriend, de uitbaters van Waltzing Mathilda, het hostel waar ik voor de derde keer ben, wisten me te overtuigen om nog een nacht in Tblissi te blijven. Je weet, iedereen is onderweg altijd diepbedroefd als ik uit hun leven verdwijn. Waarschijnlijker is dat ze me zo zagen hyperen dat het hen beter leek als ik er nog een nachtje over zou slapen. Dus het opladen van de motor was een generale repetitie. Kijken of ik nog weet waar wat zat op de motor. Ben twee uur bezig geweest. Toen ik (hehe) eindelijk klaar was, waren de motorsleutels pleitte. Paniek! Bleken ze helemaal onderin de reeds vastgesnoerde plunjebaal te zitten. Tijdens reis 1 kon ik aan het eind met een blinddoek voor mijn motor opladen. Wist precies waar wat zat en waarom. Al moet ik toegeven dat ik niet zoveel spullen meer had. Al het overbodige (slangenleren laarzen, Paul Smith-shirtjes, kookgerei) had ik in hotels achtergelaten, of aan mensen gegeven, tot mijn tent aan toe. Van minimalistisch leven had ik een kunst gemaakt.
Zo smooth als alles toen ging, zo harkerig en stroef gaan de dingen nu. Bedoel, even terugrijden vanuit Iran omdat je volgens de Nederlandse consul van Oezbekistan geen schijn van kans maakt om een doorgang te krijgen (‘Waarschijnlijk weet men dat je journalist bent”) is het minst erge wat me de afgelopen tijd is overkomen. Vervolgens sta je via Georgië aan de Russische grens met een visum dat waardeloos blijkt te zijn. Dus terug naar Nederland, naar Thomas met zijn fenomenale leren ligbank. Mijn reis had ik opgebouwd als een drietrapsraket. Het crowdfunden was de fenomenale zet in mijn rug, via filmpjes op Youtube zou ik, gezien in een waandroom, advertentie-inkomsten genereren, en de derde zouden de bladen zijn, de kurk waarop alles zou drijven. Ik weet niet of je het mee hebt gekregen, maar Motor Magazine houdt er de komende maand na drie eeuwen mee op, en ik zit met een onverkoopbare serie. Moto ’73 kan, zo heb ik gehoord, nog een optie zijn. Ik houd hoop.
Dit valt allemaal in het niets bij wat me vandaag óók nog eens overkwam. Juutje heeft het met me uitgemaakt. We hadden maandenlang een innige internetrelatie. Juutje is een bloedmooie, jonge blonde Utrechtse godin. Moet mij weer overkomen! Sinds die helse rit in de Armeense bergen is het op een of andere manier digitaal erg gaan klikken tussen ons. Op die Stalingrad-foto waar je mij in een hoekje zielig ziet te zijn ben ik in weze dolgelukkig met haar aan het appen. Totdat haar vriend haar telefoon las. Oeps, indeed. Ik ga haar missen. Ze hield me rustig, kon altijd op haar terugvallen, en zij op mij. No harm done. Dus met trots kan ik jullie melden dat ik mijn Nildaatje, die andere godin, nog altijd trouw ben. Gelukkig maar, al is mijn uitgever in paniek. Ook iets leuks meegemaakt vandaag, meld dat dan hieronder? Enne, morgen ga ik echt die grens over. Beloofd.