Mijn bocht in Spiljani

Ik had dus in Bolivia een zwembroek gekocht. Die zou ik gaan gebruiken in Griekenland. Even plonzen in de azuurblauwe zee, voordat ik yammin-1-van-1-2-1rumoerig Turkije in zou gaan. Mijn brede torso zou een kleurtje krijgen, wat ongetwijfeld vrouwelijk schoon tot gevolg zou hebben. Om in Griekenland te komen, moet ik veel landjes door: Kroatië, Montenegro, Kosovo, Macedonië. Ik krijg het daar behoorlijk benauwd van, want op een of andere manier heb ik een bloedhekel aan grensovergangen. In Zuid-Amerika was dat vanwege die baal wiet die ik altijd bij me had. Hier omdat ik niet ben verzekerd en de papieren van de Guzzi nogal oud en verlopen ogen. Daar deed men moeilijk over. Afijn, Servië was sowieso een no go. Zat vol met vooroordelen. Servië associeer ik met nazi’s. Afijn, ik kreeg het door die bevroren hersenen voor elkaar om in Montenegro een afslag te missen. Best knap, want er zijn niet zoveel afslagen in Montenegro. Sta ik tot mijn stomme verwondering ineens voor de grens met Servië. Toch maar mijn paspoort laten zien en nu zit ik voor de vijfde dag vijf kilometer over de grens in een gat dat Spiljani heet. Het bestaat uit twee motels, die in een bocht liggen, en ik heb net dat ene genomen, Ibarski Biser, waar mijn grote vriend Murat de scepter zwaait. Murat is moslim. Vanaf het moment dat ik binnenstapte zijn wij onder de indruk van elkaar. Denk dat het met energie te maken heeft. Net als ik is Murat een zeer vriendelijke, lieve en keihard werkende man. Hij heeft een tweeling meer. En hij spreekt Duits. En hij rekent me 15 euro per nacht, inclusief ontbijt. Aan zijn motel is ook een restaurant verbonden en bussen stoppen hier om de passagiers even bij te laten komen. Nu ik dit zit te tikken zie en hoor ik Murat trots vertellen aan zijn gasten wie hij in huis heeft. Ik vertelde Murat dat ik liever was gaan kamperen. Toen begon hij te lachen. Hij vertelde me dat het overdag schommelt tussen de tien en min vijftien. ’s Nachts kan dat aflopen tot min 22, maar met de hoge luchtvochtigheid te vergelijken met min veertig. Mijn slaapzak verdraagt min 5. ‘Dus waarschijnlijk was je ’s morgens niet wakker geworden, mein Freund.’ Ook vertelde hij me over de honden. Die lopen hier net als in Zuid-Amerika los rond. Het zijn niet van die irritante kut keffertjes, maar van die doorgefokte vechtbeesten, waar zelfs de wolven en beren een blokje voor omgaan. Dat is gelijk het antwoord op jullie vraag waarom ik zo laf ben om mijn toevlucht tot hotelletjes te nemen.

Met Guus gaat het goed, al heeft hij behoorlijk geleden. Vooral het zout vreet aan hem. De motor wassen heeft geen zin. Guus verandert dan in een ijsblok en daar is-ie niet voor gemaakt. Vandaag was ik voornemens om afscheid te nemen van Murat. Heb mijn ding gedaan en wil weer op pad. Maar toen zag ik vanochtend dat jammerlijke geklaag hier en dacht, vooruit we trekken dit vehikel vlot met meeslepende verhalen. Het is de bedoeling dat ik nu naar Bulgarije ga, via Sofia. Dat is de kortste route naar Turkije. Ik blijf ook in Servië omdat ik me eindelijk ergens thuis voel. Dat komt door de moslims die hier in dit gebied de boventoon voeren. Men is zeer voorkomend, geïnteresseerd en behulpzaam. Ben daar gevoelig voor. Zo zie je maar weer – vooroordelen, weg ermee. Dan heb ik het over die veronderstelde nazi’s. In Turkije ga ik wel in de zee plonsen, mijn brede torso laten bruinen om vervolgens moslimmeisjes het hoofd op hol te brengen. Na Turkije wordt het Georgië. Daar wil ik wat Russisch leren. En dan ligt het aan de Goden of ik door ga reizen of niet.

Share This: